-
1 mixage
-
2 mix
n. mengsel, mengeling--------v. mixen; vermengen; omgaan met; inschenken; vloeistof gieten in een goedkopere vloeistof (wijn bij water)mix1[ miks] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 mengsel————————mix2♦voorbeelden:mix with • omgaan met→ mix in mix in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:mix one's drinks • door elkaar drinken -
3 mêler
-
4 mischen
mischen1 (ver)mengen, mixen♦voorbeelden:Wasser in den Wein mischen • wijn met water aanlengenGift ins Essen mischen • gif onder het eten mengen♦voorbeelden: -
5 мешать
vgener. interfereren, (домино) door elkaar husselen, (домино) husselen, mixen, aanstoken (кочергой), afhouden, porren (о печке), roeren, storen, (iem.) in de weg staan (кому-л.), (iem.) in de wielen rijden (кому-л.), belemmeren, beletten, derangeren, deren, dwarsbomen, een spaak in het wiel steken, frustreren, hinderen, mengen, plagen, poken (кочергой), prevenieren, tegenhouden, verhinderen -
6 мешать
vgener. interfereren, (домино) door elkaar husselen, (домино) husselen, mixen, aanstoken (кочергой), afhouden, porren (о печке), roeren, storen, (iem.) in de weg staan (кому-л.), (iem.) in de wielen rijden (кому-л.), belemmeren, beletten, derangeren, deren, dwarsbomen, een spaak in het wiel steken, frustreren, hinderen, mengen, plagen, poken (кочергой), prevenieren, tegenhouden, verhinderen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский